Op 5 januari 2013 vertrok Corine, laatstejaars Vroedkunde, naar Suriname voor een stage op de verloskamer van het Academisch Ziekenhuis van Paramaribo. Ze gaf er haar ogen goed de kost en vertelt heel open en eerlijk over haar ervaringen.
30 GRADEN MET KANS OP BUIEN
Het is heel grappig (en handig) dat bijna iedereen in Suriname Nederlands spreekt. Je maakt een lange vlucht, stapt uit het vliegtuig en kunt dan gewoon in het Nederlands vragen waar de bus staat. Nu ben ik eraan gewend en valt het me alleen maar op als ik bijvoorbeeld een uithangbord zie met ‘poffertjes en pannenkoeken’.
Een andere oorzaak van het feit dat het heel snel went is de makkelijke communicatie met het thuisfront. Voor een paar cent of voor niets kan ik mailen, appen, skypen, viberen en face-timen. En het weer is heerlijk. Overdag is het een aangename 30 graden, 's nachts rond de 22 graden en af en toe valt er een stevige bui.
VAN DE ENE VERBAZING IN DE ANDERE
Het belangrijkste is natuurlijk mijn stage in het ziekenhuis. Toch een groter verschil met Nederland en België dan ik verwacht had. Het ziekenhuis is vies en oud. Maar als ik op de kraamafdeling kom waar zes bedden op een zaal staan met vieze lakens, kapotte muren, afgebladerde deuren en geen stoelen, nachtkastjes of gordijnen, deuren en ramen die openstaan naar een heel groot balkon leiden, vind ik het geweldig.
De afdeling verloskamer waar ik werk heeft 16 bedden: 4 verlosbedden en 12 bedden voor zieke zwangeren of (bij plaatsgebrek op de kraamafdeling) kraamvrouwen. De 4 verlosbedden zijn verdeeld over twee kamers waar de bedden gescheiden worden door een krakkemikkig kamerscherm waarover een vlekkerig laken gedrapeerd is om al te veel doorkijk te voorkomen. Iedereen banjert door deze kamers, ook tijdens onderzoeken en bevallingen.
Als het moment van de bevalling daar is lijkt iedereen wakker te worden en staan er opeens zo’n 10 toeschouwers achter het bed. Het kind wordt even omhoog gehouden om het geslacht te laten zien en daarna meegenomen door een leerling-verpleegkundige die er eindeloos mee gaat sollen, zonder het kind toe te dekken of aan te kleden. Als je dan weet dat de aankleedtafel recht onder de airco staat snap je dat elk kind onderkoeld is voor het bij zijn of haar moeder terecht komt.
Er is geen officieel inwerkprogramma. In het begin staat de verloskundige naast je met handschoenen aan, klaar om het eventueel over te nemen. Naarmate ze meer vertrouwen in je doen en laten heeft neemt ze wat meer afstand. Eerst kijkt ze toe van op een afstandje. Uiteindelijk heeft ze door dat je alleen staat ingepland tijdens een dienst en laat ze je alleen. Logisch, het was avondvierdaagse en dan heeft niemand tijd en zin om te werken.
In het ziekenhuis begint elke dag met zang en gebed. Op het schoolbord staat een lied dat alle aanwezigen enthousiast meezingen. Echt gospel; swingen en tweestemmig en zo. Daarna spreekt de hoofdzuster een gebed uit. Ze bidt voor inspiratie om het werk die dag goed te doen. Vaak worden er ook patiënten genoemd in dit gebed.
We hebben een pre-eclampsie kamer waar patiënten liggen die het risico lopen dat ze een epileptische aanval krijgen. Deze patiënten worden prikkelarm verpleegd, dat wil zeggen weinig licht en geluid. De hele dag zijn dan ook de gordijnen dicht en het licht uit. Deze kamer ligt naast de balie en er zit een deur tussen die meestal open staat. ’s Morgens vroeg wordt er bij die balie dus enthousiast gezongen maar wat nog erger is; na het bezoek wordt achter de balie een ouderwetse schoolbel geluid. Prikkelarm, noemen ze dat dan!
Als het regent, regent het binnen door de ramen en komen verschillende kamers blank te staan. Op zich niet zo’n probleem ware het niet dat allerlei aftandse stekkerdozen die de perfusors aan de praat moeten houden op de grond, en dus in het water, liggen.
Er is geen pijnstilling voor de vrouwen die bevallen en dus er is vaak veel gesteun en gekreun. Maar dat is niets, echt niets, vergeleken bij de herrie die het personeel maakt als ze plezier of onenigheid hebben. Deze conversaties zijn dan tot in alle hoeken van de afdeling letterlijk te volgen.
Een keer ga ik twee doodgeboren kindjes naar het mortuarium brengen. Een bewaker loopt met me mee om de deur open te doen. Ik hoop dat hij de weg weet en zegt wat ik moet doen want ik ben er nog nooit geweest. Dat doet hij inderdaad. Ik moet de kindjes in een schaal leggen die hij op een brancard zet en dan rijdt hij de brancard de koeling in. Ik neem natuurlijk ook een kijkje in de koeling. Zo’n 25 a 30 overledenen liggen er in rekken (net zoiets als het magazijn van IKEA). Recht, dwars, schuin. Nog net niet boven op elkaar. Brrr.
Dit zijn enkele dingen die mij opvielen maar andersom is het natuurlijk ook zo. De hoofdzuster vertelde dat ze ooit in Nederland was geweest en verbaasd was dat ze overal eenden en ganzen zag. Ze vertelde dat ze toen dacht; “Gansje, gansje, wat heb je geluk dat je in Nederland woont. In Suriname had je al lang in de pan gelegen”.
BEVALLINGSVERHALEN
Een meisje van 16 jaar komt bevallen van haar eerste kind. Een echte tiener met make-up en allerlei speldjes en frutsels in haar haar. Tussen de weeën door giechelt en kletst ze met iedereen. Ik ben niet bij haar bevalling maar het gaat goed en ze krijgt een zoontje. De volgende dag zie ik haar weer en ze heeft opeens geen tienerogen meer.
Een mevrouw staat op het punt om te bevallen. De baby ligt in stuitligging. Iedereen (zo’n 20 personen) verzamelt zich in de verloskamer want het wordt de eerste stuitbevalling van een leerling verloskundige. Als de bevalling achter de rug is wordt er gejoeld en geapplaudisseerd. De leerling heeft het goed gedaan. Dat dit niet zo gepast is bij een baby van 29 weken en 1300 gram is niet relevant.
Een vrouw van 23 jaar die zwanger is van haar derde kindje komt naar de kraamafdeling in verband met weeën. Ze is 28 weken zwanger en het kindje is overleden. Er is een politieagente bij haar, compleet met pistool. Ik vraag de politieagente of zij familie is. Nee, ze is er voor de bewaking, de vrouw is gearresteerd. De vrouw is ongeveer 1.55 meter lang en weegt ongeveer 40 kilo.
Er komt een klein, tenger, mooi meisje de afdeling op. Ik schat haar 16 jaar maar ze blijkt 22 te zijn en ze komt bevallen van haar 5e kind! Haar eerste kind heeft ze op 15-jarige leeftijd gehad. Ze bevalt binnen een half uur van een zoon. Ze is dolblij en een van de weinigen die de baby meteen op haar buik wil. Na weer een half uur staat ze naast haar bed in haar spulletjes te rommelen en even later ligt de baby innig tevreden aan haar borst. Ik kan het toch niet nalaten om haar te adviseren om nog even te wachten met de volgende vijf.
Een Indiaanse mevrouw komt bevallen. Het vordert niet en het vordert niet. Ze heeft ontzettend veel pijn en jammert en huilt voortdurend. Twee verloskundigen zeggen onafhankelijk van elkaar tegen mij dat als een Indiaanse vrouw huilt ze wel erg veel pijn moet hebben want meestal “geven ze geen kik”. Uiteindelijk wordt besloten tot een keizersnede. Maar dat duurt nog enkele uren. Intussen kijkt er niemand naar haar om. Ze krijgt geen pijnstilling, er wordt geen poging gedaan om de weeën te remmen. Haar moeder komt op bezoek. Met tranen in haar ogen vraagt ze aan mij: “Zorgen jullie wel goed voor haar want ik heb maar 1 dochter”?
Vaak vraag ik me af waarom ze hier zoveel Nederlandse en Belgische stagiaires hebben. Ik denk soms dat er geen enkele Surinaamse baby geboren wordt zonder dat er een of andere Nederlander of Belg bij is. Voor ons is het allemaal heel leerzaam maar kunnen ze hun energie niet beter steken in het opleiden van Surinaamse verloskundigen en artsen?
EEN GEWELDIGE ERVARING
En ik, ik vind het hier geweldig. Ik leer enorm veel en heb de laatste weken ook wat vrije tijd waardoor ik wat van Suriname heb gezien.
Ik ben bij de oude plantages gaan kijken en daar zie je die grote houten huizen van de plantage-eigenaren en daarachter de kleine houten huisjes en de kampongs waar de slaven en de contractarbeiders woonden. Deze huisjes worden nog steeds bewoond! En dan de oude, vervallen fabrieken. Indrukwekkend allemaal.
En natuurlijk heb ik een tocht in de jungle gemaakt; eerst 4 uur met de bus tot de weg ophoudt, dan 4 uur met de boot (een uitgeholde boomstam met buitenboordmotor) tot de boot niet verder kan door watervallen. Dan overnachten in een basiskamp en de volgende dag 4 uur te voet de jungle in met als eindpunt een beklimming van een 240 meter hoge rots die soms zo steil is dat je bijna op handen en voeten naar boven moet. En dan als beloning een wijds uitzicht over de jungle.
Ik ben bij een Hindoestaanse begrafenis geweest. De overledene wordt in de open lucht gecremeerd op een houtstapel. Iedereen die wil zit erom heen en na afloop wordt het ook daar gezellig met hapjes en frisdrank. En ik heb ‘canopying’ gedaan! Dat is als een soort Tarzan tussen de bomen en over de rivier zwieren maar dan aan staalkabels in plaats van aan lianen. Verder kleine dorpjes in de omgeving bezocht, een stuwmeer, ‘gedoucht’ onder watervallen en natuurlijk de prachtige witte houten huizen in Paramaribo bekeken.
Mijn laatste uitstapje is naar het strand waar zeeschildpadden hun eieren leggen. Eerst twee uur in de bus, dan twee uur in een boot, eten, en dan ’s avonds in het donker naar het strand. Ik had me niet gerealiseerd dat we dan in het donker weer in zo’n uitgeholde boomstam de rivier en ook nog een stukje de oceaan op moesten. Het is doodeng; donker, regen en onstuimig water. Maar het is ook heel indrukwekkend. De schildpadden komen eens per drie jaar, wandelen het strand op, graven een gat, leggen daar hun eieren, graven hun eieren in en vertrekken dan weer. Hoe is het toch mogelijk? Ze schijnen hun eieren te komen leggen op de plek waar ze geboren zijn. Daarna zwemmen ze jaren de hele wereld rond tot ze volwassen zijn en komen dan terug. Zonder TomTom!
Ondanks de vele uren stage en het vele bijbehorende huiswerk is het vaak toch ook echt vakantie geweest. Kortom, een geweldige ervaring!
Corine