Probleemschets
Low Energy Availability (LEA) treed op wanneer er een disbalans is tussen energie-inname (door voeding) en energieverbruik bij sporters, waarbij het energieverbruik hoger ligt dan de energie-inname. LEA kan bewust of onbewust tot stand komen. Atleten (of coaches) kunnen dit bewust inzetten vanuit de overtuiging dat een lager lichaamsgewicht leidt tot betere sportprestaties. Hoewel er op korte termijn inderdaad een positief effect kan zijn op de sportprestatie en gewicht van de atleet, zal bij langdurige LEA het lichaam fysiologisch minder goed functioneren, met daaraan verbonden prestatieverlies en gezondheidsrisico’s. Het leidt onder andere tot:
- een verstoorde glycogeenopslag en hormoonbalans
- verminderde concentratie en spierkracht
- een verhoogd risico op blessures
- verstoord eetgedrag
- een verhoogd stressniveau.
Relative Energy Deficiency in Sport (RED-S) is een gevolg van langdurige LEA en brengt dan weer extra mentale en fysieke gevolgen met zich mee.
LEA komt echter vaak onbewust tot stand, bijvoorbeeld door een gebrek aan kennis over gezonde (sport)voeding bij de atleet of coach. Maar ook tijd- en prestatiedruk spelen een rol. LEA identificeren is niet eenvoudig, omdat de symptomen subtiel kunnen zijn en overlappen met die van overtraining. Coaches beschikken niet altijd over adequate vaardigheden om te communiceren over gewicht.
Een hoger risico op LEA stelt men in het bijzonder vast bij sporten die een indeling in gewichtsklassen hanteren (bijv. gewichtheffen of judo) of waarbij een esthetische beoordeling op basis van het gewicht en de lichaamssamenstelling wordt gemaakt (bijv. gymnastiek of synchroonzwemmen). Maar ook duursporters (bijv. wielrennen of afstandslopen) behoren tot de risicogroep, want hun sportprestatie kan beperkt worden door de zwaartekracht of verhoogde ervaren weerstand gerelateerd aan een hoger lichaamsgewicht. Het energieverbruik in deze sporten ligt vaak hoger door het hoge trainingsvolume. Dit wordt vaak onvoldoende opgevangen door de energie-inname. Prevalentiecijfers bij niet-Belgische duursporters tonen aan dat 20 % tot 90 % van de atleten een verhoogd risico heeft op of lijden aan LEA. Specifieke cijfers voor Belgische duursporters ontbreken.
Het IOC pleit in zijn consensusstatement van 2023 voor een bewustzijns- en kennisverhoging van zowel de atleet als zijn entourage over de gevolgen van LEA op de prestaties en gezondheid van de atleet en de zin van sportvoeding. Het betrekken van de sportdiëtist wordt aanbevolen.
ONDERZOEKSVRAGEN
- Wat is de prevalentie van LEA bij Vlaamse duursporters die onder begeleiding zijn van een coach?
- Wat is de houding van de Vlaamse duursporter tegenover zijn lichaamsgewicht en voedingsgewoonten in functie van zijn sport?
- Wat is de houding van coaches van Vlaamse duursporters tegenover het lichaamsgewicht en voedingsgewoonten van de atleet in functie van zijn sport?
- Hoe kan een podcast worden ingezet om kennis en bewustwording over LEA bij duursporters en coaches te vergroten? Welke onderwerpen en benaderingen zijn het meest impactvol voor het bevorderen van preventie, herkenning en behandeling?
METHODOLOGIE
Het onderzoek wordt gefaseerd aangepakt. Concreet:
- Desk research;
- Kwantitatieve metingen om de energiebeschikbaarheid van duursporters in kaart te brengen;
- Kwalitatieve bevraging (d.m.v. semigestructureerde interviews) bij duursporters waarbij wordt gepeild naar de attitude ten opzichte van gewicht en (sport)voeding;
- Kwalitatieve bevraging (d.m.v. semigestructureerde interviews) bij coaches van duursporters waarbij wordt gepeild naar de attitude ten opzichte van gewicht en het belang van voeding voor de prestatie van de duursporter;
- Ontwikkeling van een podcast verderbouwend op de resultaten van het onderzoek.