Bijna 10 procent van de bewoners van woonzorgcentra wordt jaarlijks gehospitaliseerd (Ingarfield et al., 2009; Ong et al., 2011). Hospitalisatie is belastend voor de bewoner en zijn familie, gaat vaak gepaard met fysieke of cognitieve deterioratie en heeft een grote kostprijs voor de maatschappij (O’Malley, 2011; Greener et al., 2013). Tevens overlijdt 16 tot 23 procent van de bewoners tijdens een opname (Graverholt et al., 2011, Alrawi et al., 2013). In voorgaand onderzoek was dat respectievelijk 23% in 2009 , 32% in 2010 en 28% in 2011 (Maertens, B.,et al., 2012). Deze hospitalisaties zijn vaak onnodig (Ong et al., 2011; Hsiao & Hing, 2014) of konden voorkomen worden (Kirsebom et al., 2014; Xing et al., 2013). De literatuur beschrijft echter nog geen meetschalen om bewoners van woonzorgcentra (WZC) met een acute fysieke deterioratie te detecteren. Ashcraft en Owen (2014) stellen verpleegkundigen als sleutelfiguren in het beslissingsproces om bewoners te hospitaliseren. Deze beslissing wordt gemaakt op basis van het herkennen van veranderingen in de fysieke en mentale toestand van de bewoners. Ze brachten specifieke signalen en symptomen in kaart, zoals onder andere bewustzijnsniveau, kortademigheid… die zich voordeden op het moment dat de bewoner gehospitaliseerd werd.
Het doel van dit onderzoeksproject is om een valide en betrouwbaar screeningsinstrument te ontwikkelen om de acute fysieke deterioratie (o.b.v. specifieke medicatie en klinisch inzicht van de verpleegkundige) bij bewoners van WZC vroegtijdig op te sporen. Hierbij wordt nagegaan wat de voorspellende waarde is op fysieke deterioratie, medische consulten, verpleegkundige interventies, aantal hospitalisaties en mortaliteit. Bijkomend wordt a posteriori de noodzaak van deze opnames onderzocht. Gelijklopend wordt ook de houding van (student) verpleegkundigen ten opzichte van de oudere bekeken door middel van de OPACS vragenlijst (Van Schelven et al., 2015).