Sociaal-maatschappelijke veranderingen en sturing door de overheid zorgen voor een veranderend zorglandschap. De vermaatschappelijking van zorg stelt dat bij de ondersteuning van volwassenen met een beperking meer moet worden ingezet op het werken met netwerken. De overheid verwacht dat naast mantelzorg, professionele en vrijwillige zorg, ook beroep wordt gedaan op secundaire netwerken en dat hulpverleners deze activeren. Onderzoek toont aan dat deze secundaire netwerken nog niet veel in beeld komen als ondersteuningsbron. Over zorg ‘aan de zoom van de mantel’ is nog weinig bekend. Netwerkvorming- en versterking blijkt nog een belangrijke uitdaging. Om de rol en/of positie van secundaire netwerken te faciliteren is het noodzakelijk te exploreren wat de verwachtingen, noden en motivaties zijn van de leden van dit secundaire netwerk rond volwassen personen met een niet-aangeboren hersenletsel (PNAH) en met welk doel dit gebeurt. Zo ervaren organisaties die actief zijn rond netwerkontwikkeling en gemeenschapsvorming dat het vertrekken van ‘zorg’ niet altijd de beste ingangspoort is tot het uitbouwen van duurzame, wederzijdse verbondenheid. Wat is hierbij de rol van de professionals?
Als kwalitatieve onderzoeksmethode hanteren we de responsieve onderzoeksbenadering (waarbij verhalen en dialoog centraal staan) en bevragen we a.d.h.v. diepte interviews en focusgroepen personen van secundaire netwerken, zowel diegenen die zich in een sterke als in een zwakke relatie tot de persoon bevinden en professionals van organisaties die ambulante ondersteuning bieden aan thuiswonende PNAH.