In de populatie van studenten binnen het hoger onderwijs zien we een diversiteit die de maatschappij voor grote uitdagingen stelt. Eén van de elementen in deze diversiteit is de toename van studenten met ondersteuningsnoden die anders zijn dan die van de reguliere student. Cijfers van de KULeuven (D'Espallier, 2015) tonen een toename van erkende studenten met een functiebeperking van 380 in 2005-2006 naar bijna 1500 in 2014- 2015. In de concretisering van deze ondersteuning zijn de redelijke aanpassingsplicht en werk maken van een inclusieve praktijk in onderwijs en organisatie twee middelen die hierbij gehanteerd worden.
Het doel van het project is om nieuwe kennis te creëren met betrekking tot het omgaan met diversiteit en om studenten met een individuele ondersteuningsvraag te ondersteunen in een meer inclusieve hoger onderwijspraktijk. Hiertoe willen we het proces van beeldvorming en de bepaling van de ondersteuningsvraag van een student meer gefundeerd beschrijven door gebruik te maken van het ICF-kader (Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre, 2002). Daarnaast zal het project de mogelijke/noodzakelijke ondersteuning van de student definiëren, afwegen en afstemmen vanuit het concept redelijke aanpassingen en binnen de context van UDL (Universal Design for Learning) leeromgevingen.
Het project beoogt als resultaten:
- De formulering van richtlijnen voor een werkbaar protocol rond individuele aanpassingen in het hoger onderwijs:
- waarbij de student als ‘eigenaar’ van zijn/haar ondersteuning centraal staat;
- waarbij redelijke aanpassingen en UDL zijn afgestemd op elkaar i.f.v. de diverse leercontexten.
- De samenstelling van een vormingspakket voor medewerkers dat kan bestaan uit coaching, vorming en een (analoog of digitaal) praktijkwerkboek.