Overslaan en naar de inhoud gaan

Spot op: Goed ventileren

Goed ventileren is sowieso noodzakelijk voor een gezond binnenklimaat en het helpt ook om de overdracht van virussen zoals COVID-19 te beperken. Het is ondertussen een feit dat de verspreiding van het coronavirus via aerosolen een belangrijke rol speelt in de overdracht van de virale infectie in gesloten ruimtes.


Naast besmetting via grotere druppels die op korte afstand worden ingeademd en onrechtstreeks contact via besmette oppervlakken, kunnen aerosolen zich in de ruimte verspreiden, urenlang in de lucht blijven hangen en zich in die ruimte opstapelen.
 

aerosolen.jpg

 

Deze minuscule deeltjes (meestal kleiner dan 5μm) dringen vervolgens tot diep in de longen door en kunnen zo een belangrijke rol spelen bij overdracht van allerlei ziektes op langere afstand (meer dan 2m). Wanneer je gedurende een lange tijd in een slecht geventileerde ruimte verblijft met een besmet persoon, verhoogt de kans om besmet te raken aanzienlijk, zelfs wanneer je de fysieke veiligheidsafstand respecteert.

 

Waarom is de kwaliteit van binnenlucht belangrijk?

De lucht in een werklokaal kan door verschillende bronnen worden verontreinigd. Een eerste bron van vervuiling zijn mensen. Mensen ademen namelijk CO2 en vooral veel vocht uit, maar produceren ook allerhande geuren en andere deeltjes. Dit noemen we ook bio-effluenten: alles wat gasvormig ons lichaam verlaat. Ook uit kledij en schoeisel kunnen stoffen vrijkomen. Verder brengen mensen soms ook bacteriën en virussen in de lucht. Bij een slechte ventilatie kan de concentratie aan deze micro-organismen voldoende hoog zijn om andere mensen te besmetten.

Daarnaast verspreiden toestellen zoals printers en kopieermachines, maar ook slecht onderhouden vloerbekleding en schoonmaakproducten schadelijke stoffen. Tot slot kan ook de aangevoerde lucht – vooral in stedelijke omgevingen - van slechte kwaliteit zijn (uitlaatgassen, fijn stof).

Een hoog CO2-gehalte (wat een goede maat is voor de hoeveelheid bio-effluenten in de lucht) leidt tot concentratieverlies en dus tot een hogere kans op fouten. Ook klachten als vermoeidheid en hoofdpijn komen vaak voor bij een hoog CO2-gehalte.

 

Ventilatie vs. Covid-19

Het is al lang erg duidelijk dat dit virus wordt doorgegeven via de handen en via de neus of mond, maar ondertussen weten we ook dat het virus zich verspreidt als een aërosol in de lucht. In verschillende experimenten zien we dat na het niezen de dikke druppels (groter dan 5μm) snel naar beneden vallen. Als we echter door een hooggevoelige camera kijken, zien we kleinere partikels die door de lucht zweven en daar blijven hangen. De diameter van deze partikels is dan kleiner dan 5μm.

We zien ook dat niezen niet de enige bron is van micro-druppels die we vrijlaten. Een gelijkaardig experiment met op korte afstand pratende mensen toont ons hetzelfde: mensen produceren ook heel wat micro-druppels als ze luid praten of lachen, en in dit geval blijven de druppeltjes min of meer op dezelfde plaats, ze waaien niet weg.

Het risico op (o.a. Covid-19) infectie door micro-druppels wordt groter in een afgesloten ruimte met slechte ventilatie. 

Een experiment met 10 mensen in een afgesloten klaslokaal toont iemand die hoest en tienduizenden druppeltjes verspreidt. De grootse vallen binnen de minuut op de grond en worden meestal tegengehouden door een mond-neus-masker; de micro-druppels blijven echter hangen en zweven in de lucht. Tien minuten tot zelfs een uur later hangen de druppels nog steeds in de ruimte. Uiteraard houdt een gewoon mond-neus-masker deze kleine partikels niet tegen.
 

ventilatie.jpg
Deze figuren illustreren hoe een geïnfecteerde persoon (een pratende vrouw) aanleiding geeft tot blootstelling aan luchtgebonden deeltjes (rode puntjes) in de ademzone van een andere persoon. Het uitstoten van grotere druppels door de pratende vrouw is weergegeven met de paarse puntjes. In een ruimte voorzien van een goed werkende ventilatie (verse lucht) is de hoeveelheid aerosolen beladen met het virus in de ademzone van de andere persoon veel lager dan wanneer de ventilatie is uitgeschakeld.

 

Sommige modellen berekenen dat in een klas met 24 leerlingen en 1 besmette persoon:

  • na 2 uur les zonder ventilatie en zonder maatregelen 12 leerlingen worden besmet
  • na 2 uur les zonder ventilatie en iedereen een mondmasker op 5 leerlingen worden besmet
  • na 1 uur les met goede ventilatie en iedereen een mondmasker op 1 leerling wordt besmet

 

ventilatie klas.jpg
Bron: VRT (terzake 29/10/2020)

 

Als de lucht niet beweegt blijven de druppeltjes gewoon hangen en kunnen ze eventueel voor infectie zorgen.

 

Preventiehiërarchie

In de Codex over het welzijn op het werk bevinden zich een aantal bepalingen inzake de binnenluchtkwaliteit in werklokalen. Deze werden in 2019 geactualiseerd en bevinden zich in boek III (Arbeidsplaatsen), titel 1 (basiseisen), hoofdstuk IV (luchtverversing: artikel III.1-34 tot artikel III. 1-37). Hierin wordt aan alle werkgevers gevraagd om een risicoanalyse binnenluchtkwaliteit op te maken. Deze analyse bestaat erin om te gaan kijken welke personen aanwezig zijn in een lokaal en welke activiteit ze uitoefenen. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de aanwezigheid van eventuele materialen zoals bv. printers. Ook moet er gekeken worden naar het gebouw zelf om te zien of er afgifte kan zijn van vluchtige organische componenten uit bouwmaterialen, of formaldehyde uit meubels. Deze basisregels zijn verder uitgewerkt in een praktijkrichtlijn.

Uiteraard moet op de arbeidsplaats te allen tijde de preventiehiërarchie gerespecteerd worden: thuiswerk blijft de beste preventiemaatregel om verspreiding van het virus tegen te gaan, althans voor deze functies waar dit kan worden georganiseerd. Deze maatregel zorgt ervoor dat werknemers niet worden blootgesteld aan risico’s op de werkplek en tijdens verplaatsingen naar en van het werk. 

Indien werknemers toch naar het werk moeten gaan omdat thuiswerk niet mogelijk is, moeten social distancing en hygiënemaatregelen maximaal worden toegepast op de werkvloer. Daartoe moeten materiële, technische en/of organisatorische preventiemaatregelen worden genomen. Hierbij blijft steeds het algemene principe gelden dat collectieve maatregelen steeds de voorkeur genieten boven louter individuele maatregelen.

De Hoge Gezondheidsraad beveelt daarom aan dat voor het CO2-niveau in gesloten ruimten moet worden gestreefd naar minder dan 800ppm, bij voorkeur dus lager dan deze waarde. Een CO2-concentratiemeting die hoger is dan de aanbevolen of vereiste waarden is in elk geval een goede indicator van onvoldoende ventilatie en/of een te hoge bezettingsgraad van de ruimte. In dat geval moeten corrigerende maatregelen worden genomen. Een lagere CO2-concentratie wijst erop dat het ventilatiedebiet redelijk in verhouding is tot het aantal aanwezigen, maar, zoals zelfs bij voldoende ventilatie, geeft dit nog steeds geen garantie dat er geen infectierisico is.

 

Goed ventileren

We kunnen gebruik maken van mechanische ventilatie of natuurlijke ventilatie. Aan dit laatste systeem hangen natuurlijk nogal wat beperkingen vast.

 

Verluchten met mechanische ventilatie

Allereerst: airco of luchtventilatoren verspreiden wel lucht, maar zorgen niet voor de toevoer van verse lucht.

Ventilator_d_kruis.jpg

 

1. Relatief eenvoudig installeerbare toestellen zijn raamventilatoren, muurventilatoren of dakventilatoren

raamventilator_d.jpg

 

2. Ventilatiesystemen bestaan uit kanalen, een ventilator, toe- en afvoermonden en een filter.

plafondventilatie_d.jpg


Hoeveel ventilatielucht heb je nodig per persoon?

  • 40m3/persoon voor een rustige activiteit.
  • In geval van activiteiten waarbij fysieke arbeid wordt verricht, wordt dat al snel boven de 100m3/persoon tot zelfs 180m3/persoon indien intens aan sport wordt gedaan.


Dus bij de simpele toestellen kan je het gemakkelijk uitrekenen op basis van de product-documentatie, maar bij de systemen zal je dit moeten doen met in situ metingen om te zien hoe groot de debieten zijn. (Dit kan gemeten worden ter plaatste bij de toe- of afvoermonden indien het over een systeem zonder recirculatie gaat, of je kan meten in de ventilatiekanalen zelf. Hiervoor zijn gespecialiseerde competenties en apparatuur nodig.)

 

3. Systemen voor luchtzuivering kunnen een aanvulling zijn op de ventilatie.

In bepaalde omstandigheden zouden ze een alternatief kunnen bieden voor het verwijderen van specifieke verontreinigingen. Ventilatie blijkt echter steeds de beste oplossing en kan niet zomaar vervangen worden door luchtzuivering (dit kan door filtratie en deactivatie, resp. de verwijdering van deeltjes uit de lucht en het deactiveren van eventuele virusdeeltjes).

luchtzuivering_d.jpg


Werk je in een gebouw met mechanische ventilatie, zorg dan dat deze maatregelen steeds toegepast worden:

  • Schakel bij voorkeur over op 100% verse lucht. Voorzie minstens 40m³/u verse lucht per aanwezige persoon. Zorg indien nodig voor bijkomende ventilatie door natuurlijke verluchting.
  • Zet de luchtrecuperatie uit of beperk deze zoveel als mogelijk. Bij een lagere bezetting en nog voldoende aanvoer van verse lucht blijft het risico steeds beperkt.
  • Regel de ventilatie minstens twee uur vóór het gebouw in gebruik wordt genomen op nominale snelheid en schakel pas twee uur na afloop van het gebruik over op een lagere snelheid.
  • Schakel de ventilatie 's nachts en in het weekend niet uit, maar laat de systemen op een lagere snelheid werken.
  • Stel eventuele CO2-gestuurde ventilatie in lokalen zo laag mogelijk in (setpoint 400ppm) zodat je een permanente ventilatie krijgt.
  • Houd ook rekening met de mogelijke aanwezigheid van personen buiten de normale werkuren en voorzie ook op die momenten voldoende ventilatie in functie van de bezetting.
  • Zorg voor normaal onderhoud van de installatie. Kanaalreiniging of vervanging van de filters specifiek in kader van het coronavirus zijn niet nodig en zelfs af te raden. Personeel dat het onderhoud uitvoert van de ventilatiesystemen moet zich beschermen met een FFP2- of FFP3-masker en handschoenen. Zij moeten de hygiëneregels respecteren. Onderhoudswerken worden bij voorkeur uitgevoerd buiten de uren van gebouwbezetting.
  • Houd rekening met de maximum aangegeven personen per verdieping/per lokaal om de ventilatie optimaal zijn werk te kunnen laten doen.

 

Verluchten met natuurlijke ventilatie

Je kan verschillende ramen en deuren op een kier laten in verschillende gevels van het gebouw en dan via een CO2-meter in de gaten houden of we voldoende verse buitenlucht naar binnen trekken.

Indien er maar in 1 gevel ramen staan, of als er geen wind staat, speelt nog steeds het temperatuurverschil tussen binnen en buiten. Dit zorgt voor een luchtstroom doordat de lucht binnen doorgaans warmer is dan de lucht buiten. Daarom is ook de hoogte van het raam belangrijk: hoe hoger het raam, hoe meer lucht er zal stromen als gevolg van een groter temperatuurverschil (aangezien warme lucht stijgt), en dus hoe groter het debiet.

Dit debiet staat dan weer rechtstreeks in verhouding met de totale oppervlakte aan geopende ramen waardoor een gekiept raam veel minder verse lucht aanzuigt dan een raam dat gewoon openstaat.

Ook de diepte van een ruimte is hier van belang. Indien we slechts in 1 gevel ramen hebben, dan spreken we van een goede verluchting indien de ruimte niet dieper is dan twee keer de hoogte van de ruimte. Indien dat wel het geval is, kunnen we geen goede luchtcirculatie garanderen door enkel ramen te openen.
 

verluchting raam.jpg


Het blijft belangrijk dat het gaat om een continue aanvoer van verse buitenlucht, dus niet even het raam open zetten om te verluchten, maar veel beter het raam op een kleinere stand continue openzetten.

Werk je in een gebouw met natuurlijke ventilatie, geef dan extra aandacht aan onderstaande maatregelen:

  • Zorg voor natuurlijke ventilatie door het openen van ramen (volledig open), deuren, voorziene roosters of poorten. Het ventilatievoud (aantal luchtverversingen per uur) door natuurlijke ventilatie is in functie van de weersomstandigheden, het volume van het lokaal en het aantal openingen (in verschillende gevels) en de totale oppervlakte van openingen langs waar geventileerd wordt. Bij voorkeur creëer je meerdere openingen in een ruimte om voldoende ventilatie te krijgen en minstens 2,5 luchtverversingen per uur te bekomen.

    Het volgende experiment met kaarsen illustreert het belang van 2 ramen: een goede ventilatie vraagt een opening voor de aanvoer van verse lucht en een opening voor de afvoer van de verbrandingsgassen; enkel dan blijft de kaars branden.

 

 

  • Indien permanente verluchting niet mogelijk is, dan moet je de ruimtes in elk geval periodiek luchten (bij voorkeur elk uur gedurende minstens 15 minuten). Zorg steeds voor een lage bezetting.
  • Als de toevoer van verse lucht afhankelijk is van een menselijke handeling (bv. openen ramen/deuren) is het een meerwaarde als de gebruiker tijdig verwittigd wordt over het gebrek aan ventilatie. Maak hierbij gebruik van een CO2-meter als indicator voor 'verse' luchttoevoer (CO2 < 800ppm).
  • Natuurlijke ventilatie heeft wel beperkingen in functie van het seizoen of het type omgeving:
  • Bij zomerse buitentemperaturen zal de warmte van buiten naar binnen komen. In koude periodes kan onaanvaardbare hinder door koude ontstaan.
  • Natuurlijke tocht is moeilijk te beheersen, vb. bij sterke tocht kunnen papieren rondvliegen.
  • Lawaaihinder kan ontstaan door lawaaierige buitenomstandigheden.
  • Een slechte buitenluchtkwaliteit kan de binnenluchtkwaliteit negatief beïnvloeden.
  • Branddeuren en luiken dienen steeds hun functie te behouden en kunnen enkel geopend blijven indien voorzien van automatische sturing bij brand.
  • Vermijd het betreden van niet-geventileerde lokalen met beperkt volume door meerdere personen tegelijk.

 

CO2-meters als indicatoren voor verse luchttoevoer

CO2 is een chemische verbinding van een koolstofatoom en twee zuurstofatomen en wordt ook wel kooldioxide of koolzuurgas genoemd. In zuivere toestand is het een kleurloos en reukloos gas dat van nature in de atmosfeer voorkomt.

Om de concentratie van verontreinigingen (met inbegrip van virussen) in gebouwen te verminderen, is het belangrijk om voldoende te verluchten. De CO2-concentratie in de binnenlucht is een erg goede indicator voor het risico op luchtgebonden (airborn) virustransmissie in een lokaal.

Door de CO2-concentratie te meten (let erop dat je meter effectief de CO2-concentratie meet en geen CO2-equivalent) en op te volgen, kan je op een efficiënte manier de binnenluchtkwaliteit monitoren. Let erop dat de monitor die je aankoopt zichzelf ijkt of periodiek geijkt kan worden. Een meter met 3 gekleurde lichtjes die de verschillende grenswaarden aanduidt is erg praktisch. Om een goed beeld te krijgen van de gemiddelde CO2-concentratie in de ruimte, hang je de meter best niet vlakbij de werk- of zitplaats van een persoon, maar ook niet op een plek die te afgelegen is van waar de meeste mensen zich bevinden.

co2 meter.jpg

Het document dat de belangrijkste criteria voor een goede CO2-meter vermeldt vind je hier.

 

Interessante links

Ventilatie tijdens de coronacrisis : informatievideo - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

 

COVID-19 Animation: What Happens If You Get Coronavirus? - Nucleus Medical Media

 

Bronnen

  • Ventileren is een must, Veiligheidsinstituut, Spot Op, 2020
  • Praktijkrichtlijn, Binnenluchtkwaliteit in werklokalen, FOD WASO, 2/5/2019
  • Ventilatie tijdens de coronacrisis, informatievideo, FOD WASO, 14/9/2021

  

Verschijningsdatum: oktober 2021

MEER WETEN?
STEL JE VRAAG AAN HET INFORMATIECENTRUM VAN HET VEILIGHEIDSINSTITUUT