Iedereen weet ondertussen dat het een goed idee is om rookmelders te hangen in je huis, bij te luide muziek oordopjes te dragen, de juiste tiltechnieken te gebruiken en ga zo maar door. De risico’s zijn ons bekend, zelfs de relevantie om ons ertegen te beschermen wordt langzaam omarmd. Het omzetten van deze wetenschap in concreet gedrag is echter een veel lastigere zaak.
Menselijk gedrag is dikwijls moeilijk te voorspellen. In grote lijnen onderscheiden we 2 niveaus die ons gedrag mee bepalen:
Een succesvol gedragsveranderingsprogramma moet dus volgens bovenstaande cijfers rekening houden met de aard van onze intuïtie. Het deel van ons brein dat dit bepaalt wil ons leven gemakkelijker maken door zo snel mogelijk automatismen te creëren. Het wil ervoor zorgen dat we de dag doorkomen zonder dodelijk vermoeid over alles te moeten nadenken. We nemen daarom bv. steeds weer dezelfde reisweg, ook al is het misschien niet de meest evidente, maar simpelweg uit gewoonte.
Onze rede leest de instructies, maar ons gevoel bepaalt ons gedrag en omdat dit laatste zo weinig mogelijk energie wil gebruiken, zal het de anderen imiteren in plaats van na te denken. Hoe goed ons verstandelijke brein ons ook probeert duidelijk te maken dat roken ongezond is of traag rijden in een schoolomgeving verstandig is, … ons instinct zal hier ons gedrag grotendeels bepalen.
Onze intuïtie (instinct, gevoel, gut feeling) komt m.a.w. eerst en het zal ons gedrag domineren tenzij we een extra inspanning doen om dit te bekritiseren en te laten overnemen door de rede. Mentaliteit of attitude is m.a.w. geen garantie voor gedrag.
Uiteraard spelen ook de sociale normen een rol in het genereren van gedrag. Wat doen de mensen rondom mij? Dragen zij allemaal de gepaste handschoenen? Wordt het op deze dienst stoer gevonden om zonder oordopjes te werken? Ik denk dat mijn collega’s mij nu al een regelneef vinden, … misschien moet ik dit onveilige gedrag maar eens door de vingers zien...
Onderzoek wijst uit dat, om gedrag te wijzigen we niet enkel mogen werken met het aanbieden van prikkels die het juiste gedrag moeten uitlokken (affiches hangen, opleidingen geven, beleidsverklaringen, fysieke aanwezigheid van leidinggevenden, …). Dit zou maar voor een klein deel van de beoogde verandering kunnen zorgen.
Het koppelen van positieve consequenties (een welgemeend ‘dankjewel’, extra pauze bij een geslaagde opdracht, openlijke waardering, …) aan gesteld gedrag zou er daarentegen voor kunnen zorgen dat er een automatisch, onbewust gedrag ontstaat. Het deel van het brein dat instaat voor de intuïtie wordt op deze manier het vlotste bereikt. Het brein maakt op dat moment een connectie met een gevoel van plezier en welbehagen. Het gevolg is dat de medewerker automatisch de neiging zal hebben om dit gedrag opnieuw te stellen. Het leidt tot positieve gevoelens, optimisme en groeiend vertrouwen. Dit koppelen van consequenties aan gedrag staat in voor het overgrote deel van de mogelijke gedragsveran(d)(k)ering.
Een kleine beloning of een lichte straf leiden tot een interne rechtvaardiging (Ik doe of denk dit omdat ik mezelf overtuigd heb dat het goed is.) die tot blijvende gedragsverandering kan leiden. Bij een te grote beloning of te zware straf is de verandering dikwijls maar tijdelijk. Onder andere omdat het moeilijk is om aan de voorwaarden van effectief straffen te voldoen, is belonen meestal efficiënter dan straffen.
Allemaal heel mooi, zo’n theorieën om goed gedrag te belonen, maar hoe doe je dat in de intimiteit van je eigen thuissfeer waar prestatiemanagement, kwantitatieve analyses en corporate hiërarchieën - gelukkig - ver weg zijn?
Om thuis gedragsveranderingen te installeren, zullen we ook eerder beroep moeten doen op het koppelen van positieve gevolgen aan gewenst gedrag, dan op het verspreiden van instructies en nieuwe regels.
Afhankelijk van het aan te passen gedrag, en bij wie dat door wie gewenst wordt, spreken de resp. gezinsleden met elkaar af hoe er positieve (en eventueel corrigerende) feedback kan worden gegeven. Ook hier is het weer essentieel dat de persoon van wie de wijziging in veiligheidsgedrag gewenst wordt, dit eerst wil. Dit kan betekenen dat deze dan bv. eerst moet weten hoe het gehoor werkt, wat er zoal mis kan gaan, wat de gevolgen (kunnen) zijn van blootstelling aan te veel lawaai en bij hoeveel mensen die zich ondertussen voordoen. Als iemand vrijwillig een veeleisende of onaangename ervaring doormaakt om een doel te bereiken, wordt het doel immers aantrekkelijker.
Enkele voorbeelden:
Je volgt bv. een opleiding over het correct tillen van lasten. Je begrijpt hoe dit volgens de gangbare ideeën biologisch en mechanisch in elkaar zit, je weet hoe je het technisch moet uitvoeren, maar hoe doorbreek je de gewoonte van een half leven foutief tillen?
Als er geen hiërarchische druk is (zoals in een bedrijf of eventueel een gezin), zal je niet zómaar je gedrag willen aanpassen. Je moet dit dan echt zèlf willen. Je moet om te beginnen een relevant doel voorop stellen, met een goeie kans op het verhogen van je levenskwaliteit.
Indien je jezelf er – door het gebruiken van een trucje, een systeem – regelmatig toe kan brengen om het op een goeie manier te doen (rationeel) kan deze methode je stilletjes doen evolueren naar het kweken van een nieuwe gewoonte. Elke keer je even komaf kan maken met je oude gedrag ga je jezelf (daarom niet de eerste keren al) automatisch belonen met een goed gevoel. Je bent content dat het weer gelukt is. Dit positief gevolg (beloning) kan er op zijn beurt dan weer voor zorgen dat er een automatisch, onbewust gedrag ontstaat. Zo ontstaat er stilaan een nieuwe gewoonte die je zo weinig mogelijk energie doet gebruiken. Het wordt weer imiteren in plaats van na te denken.
Hoe kunnen we onszelf eraan doen denken om bv. elke keer door de benen te buigen bij het tillen?
Laten we er even vanuit gaan dat je alleen woont waardoor er thuis door anderen geen consequenties aan je gedrag kunnen worden gekoppeld.
Je kan bv. een sticker of papiertje hangen op een plek waar je ’s morgens sowieso komt (een bolletje op de spiegel waar je sowieso je tanden poetst, of op de koffiezet die je ook zonder veel uitzonderingen elke ochtend gebruikt). Als je ervoor kan zorgen dat op deze plek ook een stylo of stiftje ligt (die vast hangt en niet kan worden weggenomen) waarmee je een bolletje, kruisje of een ander teken op je duimen aanbrengt, zal je elke keer wanneer je je voorover buigt om iets foutief op te tillen eraan herinnerd worden om terug recht te gaan staan en de beweging veilig uit te voeren. Indien je dit lang genoeg volhoudt, is de kans groot dat het gedrag in gunstige zin verandert.
Deze techniek is vergelijkbaar met het ophangen van affiches (met hierop bv. afbeeldingen van PBM’s) in de ruimte waarin je gereedschap om te klussen staat, alleen heb je in het vb. hierboven je affiches dan constant op zak.
Je hebt je 2 nieuwe rookmelders nu al bijna 2 jaar in de schuif liggen. Je bent je heel bewust van hun nut en je weet wat het risico inhoudt als je ze niet ophangt. Deels door luiheid en gebrek aan goesting verdwijnen ze steeds weer uit je gedachten. Het is niet de meest aantrekkelijke klus en dus komt het er maar niet van om ze op te hangen.
Wat kan je helpen om de rookmelders zo snel mogelijk tegen het plafond te krijgen?
Hoe het onbewuste je gedrag bepaalt (TED - Engels)
Mythes over gedragsverandering (TED - Engels)
Hoe gedrag verslavend maken? (TED - Engels)
Zijn traditionele beloningssystemen effectief? (TED - Engels)
Verschijningsdatum: november 2017
MEER WETEN?
|