Op donderdag 19 november 2020 heeft het Grondwettelijk Hof een uitspraak gedaan waardoor Karel de Grotehogeschool (KdG) 3 graduaatsopleidingen niet langer mag inrichten. Om te zorgen dat dit verhaal geen eigen leven gaat leiden, geven we graag volgende duiding mee.
AP Hogeschool wil eerst en vooral benadrukken dat het nooit de bedoeling was om een specifieke hogeschool te viseren, laat staan om studenten hun kans op een diploma af te nemen. We vinden het vanzelfsprekend ook zéér ernstig voor de betrokkenen voor wie dit spijtige gevolgen heeft. De klacht werd al anderhalf jaar geleden ingediend, lang voordat de eerste studenten zijn gestart aan een graduaatsopleiding. AP wenst het gelijkheidsbeginsel te verdedigen, een van de fundamenten van onze rechtsstaat, zodat alle hogescholen onder dezelfde voorwaarden kunnen werken en de dienstverlening aan de student kunnen garanderen. Dat laatste komt in het gedrang door gaandeweg (of met de eindmeet in zicht) de spelregels te veranderen.
Wat is er precies aan de hand?
Sinds vorig academiejaar bieden Vlaamse hogescholen, waaronder AP Hogeschool, graduaatsopleidingen aan. Het gaat om de vroegere HBO5-(CVO-)opleidingen die nu als een nieuw niveau tussen secundair onderwijs en de bacheloropleidingen worden aangeboden. De Vlaamse overheid werkte hiervoor een procedure uit die bepaalde hoe de overdracht van de opleidingen van het CVO naar het hoger onderwijs moest gebeuren. Hogescholen moesten zich aan strikte en omvangrijke inhoudelijke voorwaarden houden, samenwerkingsverbanden aangaan met CVO’s en hadden daardoor geen vrije keuze in welke graduaatsopleidingen zij zouden aanbieden. Kortom: een zeer uitgebreid, ingewikkeld en strikt proces dat vele jaren van organisatie in beslag nam. De Vlaamse overheid heeft echter plots aan die eindmeet die procedure ingrijpend veranderd voor enkele onderwijsaanbieders alleen.
Waarom moest het tot een rechtszaak komen?
Dezelfde graduaatsopleidingen konden plots op een andere en snellere manier worden ingericht door enkele onderwijsaanbieders, die daarbij wél vrije keuze in het aanbod kregen. Dit veroorzaakte een ongelijkheid tussen de hogescholen. Deze ongelijke behandeling door de Vlaamse overheid zagen wij als onbehoorlijk bestuur. Dit zou risico's opleveren voor onze hogeschool waarmee we niet akkoord konden gaan, omdat dit invloed zou hebben op de ontwikkeling van de graduaatsopleidingen die wij gingen opstarten en ook op de rest van onze werking. Kortom: risico’s voor onze dienstverlening naar de student. We hadden immers al jarenlang geïnvesteerd in de omvorming van de bestaande opleidingen, hadden onze beleidskeuzes ontwikkeld op basis van het andere onderwijsaanbod in Antwerpen.
Op 1 maart 2019 – en dus ruim voor de start van de betreffende graduaatsopleidingen – zijn wij naar het Grondwettelijk Hof gestapt met het verzoek deze zaak te bekijken. Voor alle duidelijkheid: op dat moment waren er dus door KdG nog geen graduaatopleidingen opgericht en dus ook geen studenten en personeel betrokken.
Wat heeft het Grondwettelijk Hof beslist?
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat deze situatie inderdaad in strijd is met meerdere artikels uit de Grondwet.
Conclusie
Voor AP Hogeschool is en was de melding bij het Grondwettelijk Hof in maart 2019 – én dus ruim voordat er sprake was van nieuwe graduaatsopleidingen met studenten en medewerkers - een principiële kwestie om precedenten te vermijden. Het is nooit onze bedoeling geweest om een bepaalde onderwijsinstelling te viseren, integendeel. Laat staan studenten. Wij vinden het voor de betrokken studenten en medewerkers natuurlijk óók een zeer ernstige zaak die we veel liever anders hadden gezien. Het is jammer dat het proces opnieuw gevoerd lijkt te worden op de sociale media.