In opdracht van het VIL voerde AP volgend onderzoek uit:
Doelstellingen
Een verbeteringsproces uitwerken met het oog op het terugbrengen van de directe kosten, als gevolg van inefficiënties, in het E2E-proces voor het ophalen en leveren van goederen aan distributiecentra. Dit moet de opdrachtgever in staat stellen een proof-of-concept uit te werken voor een verbeteringsproces bij de betrokken bedrijven.
De centrale doelstelling valt uiteen in een aantal deelgebieden. Enerzijds is er de fysieke goederenbehandeling waar door suboptimale operaties tijd verloren wordt, of goederen nodeloze extra manipulaties ondergaan. Anderzijds is er de informatiestroom en de eraan gekoppelde planning die door suboptimale procedures of ontbrekende data kan leiden tot nodeloze trajecten en/of verloren wachttijden. Vaak zal data wel beschikbaar zijn bij een partner in de supply chain maar niet bij de andere. Tot slot zullen sommige bedrijfsinterne optimalisaties leiden tot buitenproportionele kostenstijgingen bij andere partners in de bevoorradingsketen wat kan leiden tot een grotere gegeneraliseerde kost.
Het project verloopt in drie openvolgende fases:
Fase 1: Kwalitatief onderzoek (mei-september)
Hier zullen de onderzoekers, vertrekkend van een literatuuronderzoek en kennismakende gesprekken met de betrokken bedrijven, zonder inzet van studenten, de gedetailleerde scope van het onderzoek vastleggen alsook de eerste kwalitatieve data verzamelen. Dit moet dan uitmonden in een eerste kwalitatieve conclusie en een gedetailleerde handleiding voor de studenten voor de kwantitatieve en kwalitatieve datacollectie van fase 2. Ook zal hier de verdere methodologie en gedetailleerde scope, in samenwerking met de betrokken bedrijven en de opdrachtgever, vastgelegd worden.
Fase 2: Kwantitatief onderzoek (oktober-januari)
Deze fase past binnen het eerste deel van WP2. Ze wordt gedragen door geselecteerde laatstejaars studenten van de opleiding Logistiek Management en de opleiding IT die in het kader van hun bachelorproef of project Big Data, onder nauwe begeleiding, sturing en controle van de ervaren onderzoekers/lectoren, data-collectie doen bij een van de deelnemende bedrijven. Ze zullen in een team van één logistieke student en één student IT aan één bedrijf toegewezen worden. Ze zullen van tevoren duidelijke en gedetailleerde instructie krijgen over de manier van collecteren, welke data ze moeten collecteren en hoe ze moeten rapporteren. Volgend op fase 1 kan dit afzonderlijk voor elk bedrijf opgesteld worden om aldus aangepast te zijn aan de individuele situaties, maar natuurlijk met zorg voor consistentie over de verschillende bedrijven heen. Het zijn ook de ervaren onderzoekers die de consistentie bewaken. De output zal één rapport zijn per deelnemend bedrijf met een gedetailleerd, kwantitatief en kwalitatief, verslag van de waarnemingen, de best practices en de reeds waargenomen verbeter-punten. De studenten zullen geval per geval meedenken over een technisch platform aangepast aan de behoeften van het bedrijf.
Fase 3: Analyse, synthese en rapportering (februari-juni)
Na de fase van datacollectie kunnen de onderzoekers met het resultaat aan de slag. Allereerst zullen ze een cross-analyse maken van de bevindingen bij de individuele bedrijven. Zo kunnen ze gemeenschappelijke verbeterpunten detecteren en sectorale best practices aangeven. De IT-onderzoeker de juiste algoritmes bepalen en uitzoeken om trends te ontdekken, patronen of afwijkingen. Ze zullen de individuele bedrijfsrapporten ook terugkoppelen naar de bedrijven om de data te valideren en ook de bedrijfsleiders inzichten te verschaffen in de verbeterpunten. Ze zullen ook vanuit de kwantitatieve data een berekening maken van de kosten van de verschillende inefficiënties. Vervolgens zullen ze voor de vaak voorkomende pijnpunten op zoek gaan naar oplossingen bij verstrekkers van IT-diensten of andere leveranciers van hardware- of softwareoplossingen. Ze zullen ook sectorwijde voorstellen doen van verbeteringen in de procedures die de waargenomen inefficiënties kunnen oplossen.
De output zal bestaan uit drie delen. Ten eerste een rapport met een geanonimiseerde samenvatting van de observaties met een typologie van inefficiënties en de frequentie van voorkomen alsook de kostenconsequenties. Ten tweede, een lijst van uitgewerkte voorstellen van, al dan niet originele, best-practices van procedures die inefficiënties wegwerken. Ten derde, in samenwerken met leveranciers van logistieke (IT) oplossingen, worden enkele voorstellen voor een proof-of-concept uitgewerkt. Bij dat laatste wordt gebruikt gemaakt van de resultaten van diverse hackatons waarin het gemengde team van AP/Uantwerpen succesvol deelnam, wat onder meer resulteerde in een Proof-of-Concept en spin-off die een universele middenlaag moet opleveren om communicatie tussen verschillende partijen in de keten, horizontaal en verticaal, mogelijk te maken.